3. Multiplicity
Je kan voor de associatie ook aangeven hoeveel klassen er in de associatie kunnen gebruikt worden. In het “Properties” venster kan je in het deel “(End1)” achter “Mulitiplicity” aangeven hoeveel klassen er verbonden kunnen worden (nul-tot-één, één, nul-tot-oneindig, één-tot-oneindig, oneindig). Je kan de “Multiplicity” ook instellen voor “(End2)”.