In de lijst “Class” van de toolbox vind je een “Class” knop. Als je deze knop aanklikt (of dubbelklikt) kan je op het tekenblad een klasse kader plaatsen door op het tekenblad te klikken. Er verschijnt een invulvak voor de klasse naam en een knop links om de zichtbaarheid (“visibility”) aan te duiden. Met de knoppen rechts kan je respectievelijk een attribuut toevoegen of een operatie toevoegen.

Wijzig de voorgestelde naam om een klasse kader te maken. Klik je erbuiten (of druk je op Enter) dan wordt de naam aanvaard. Als je dubbelklikt op de naam kan je hem aanpassen. Klik je 1 keer op de kader dan kan je de kader verplaatsen.

Klik je op de linkerknop dan kan je de zichtbaarheid aangeven. Een abstracte klasse is meestal “Protected” en de andere klassen zijn meestal “Public” (wat ook de standaard waarde is).

Klik je op de lichtblauwe (eerste knop) aan de rechterkant dan wordt er een invulvak getoond om een attribuut in te vullen. Nadat je de juiste benaming hebt ingevuld kan je op het blauwe plusteken klikken om een volgend attribuut toe te voegen. Klik je op het minteken dan verwijder je het attribuut. Met de pijltjes kan je attributen verplaatsen naar boven of naar beneden.

Met de rode knop naast de klassenaam kan je een operatie toevoegen. Je kan de juiste benaming van de operatie invullen. De knoppen aan de rechterkant werken zoals bij de attributen. Als je parameters bij de operatie wil invullen moet je anders te werk gaan. Zie verder.

Als je rechtsklikt op de klasse kader kan je nog andere acties uitvoeren. Toevoegen van attributen en operaties kan je uitvoeren via de menu-ingang “Add”.

Een voorbeeld van een abstracte klasse “Persoon”. De attributen zijn “Protected” en dus enkel bereikbaar in de operaties (methodes) van de abstracte klasse en alle afgeleide klassen. Andere objecten moeten de “set” of “get” operaties gebruiken om de informatie in de attributen te kunnen gebruiken.