Dubbelklik op het pictogram “Add Diagram” in het “Model Overview” venster om een nieuw EER diagram te maken.

In het diagram venster kan je de knoppenbalk gebruiken om bewerkingen in het diagram uit te voeren. Klik je op het knopje “Place a new table” of druk je de toets “T” in dan kan je een nieuwe entiteit (of tabel) toevoegen.

Klik op het tekenblad en er verschijnt een entiteit (tabel) kader. Dubbelklik op de entiteit om het “Table” tabblad eronder te laten verschijnen.

In dit venster geef je de entiteit (tabel) de juiste naam en geef je de attributen (velden) in. Met het knopje rechtsboven kan je de details van de entiteit verder aanvullen.

Klik terug op het knopje rechtsboven om terug te keren naar de velden tabel weergave.

In de velden tabel kan je dubbelklikken in de cellen van de kolom “Column Name”. De namen van de velden bestaan meestal uit kleine letters en het is best dat er geen spaties in staan. Je kan het onderstrepingsteken (underscore) gebruiken om woorden samen te voegen. Het eerste veld is meestal het sleutelveld (primary key).

In het lijstje van datatypes kan je kiezen voor het geschikte type. Het sleutelveld is een “INT” en in de keuzevakjes kan je ook aanduiden “PK” (primary key), “NN” (not null) en “AI” (auto increment).

De andere velden (attributen) kan je verder aanvullen. Het datatype “varchar()” wordt gebruikt voor strings van een variabele lengte. Tussen de haakjes kan je de lengte opgeven. Het datatype “decimal()” wordt gebruikt voor decimale getallen (zoals bv. valuta). Tussen de haakjes zet je de lengte en het aantal decimalen (10,2 = 10 cijfers met 2 decimalen). Het datatype “datetime” wordt gebruikt voor datum en tijd aanduidingen.

Het datatype “ENUM()” wordt gebruikt om een keuzelijstje met vaste waarden aan te duiden (bv. geslacht ENUM(‘M’,’V’) betekent dat enkel de waarden ‘M’ (voor man) of ‘V’ (voor vrouw) kan ingegeven worden). Het datatype “BOOLEAN” wordt omgevormd naar een TINYINT.

Het “Diagram” venster wordt voortdurend gesynchroniseerd met de ingaves in het “Table” tabblad. Je kan het tabblad sluiten door op het x-knopje te klikken.

Onderaan in het tabblad “Table” kan je bijkomende veld (attribuut) informatie ingeven en kan je de vreemde sleutel instellingen (“ForeignKeys” tabblad) bereiken.