5. WWW (World Wide Web)
URL : http://computernaam.organisatienaam.domein
Begrip.
Het internet is net als een spinnenweb. Men is reeds van eind jaren 60 bezig om computers met mekaar te verbinden (bvb. het ARPAnet). Vandaag vormen al die computers een wereldwijd spinnenweb (vandaar de naam World Wide Web).
In dit web zijn er twee types computers aanwezig nl. de clients en de servers.
De clients of klanten halen informatie op van de vele grotere computers (zoals mainframes of supercomputers).
De servers of serveerders zijn grote opslagplaatsen van informatiebestanden (teksten, tekeningen, foto's, videobeelden, geluid,...).
Hypertext.
De client- en server computers kunnen met mekaar communiceren dankzij het HTTP protocol. HTTP(Hypertext Transfer Protocol) zorgt ervoor dat de hypertekst bestanden op een juiste manier kunnen gebruikt worden.
Een hypertekst bestand bevat tekst en verwijzingen naar andere informatie zoals foto's, tekeningen, geluid, videobeelden, enz. die zich op de server bevinden.
Deze verwijzingen noemt men ook hyperlinks (van het Engelse woord link : koppeling, verbinding). Ze worden in de tekst meestal in kleur en onderlijnd weergegeven. Als je met de muis op een link klikt, krijg je een andere hypertekst pagina (of webpagina) te zien. Dit noemt men ook "surfen".
HTML.
Een hypertekst pagina wordt opgemaakt met een speciale computertaal, nl. HTML (Hypertext Markup Language).
De HTML documenten (of bestanden) worden als gewone tekst (ASCII of Unicode) opgeslagen. Dit betekent dat je met om het even welke tekstverwerker of editor programma een HTML document kan aanmaken en wijzigen. Alleen moet je nog de juiste markeringen (markups) kennen die je in de tekst moet plaatsen om een hyperlink te maken of om de tekst te formatteren.
Deze markeringen staan in de tekst tussen < en > tekens.
Bijvoorbeeld : rechtsklik op een vrije ruimte van een webpagina en kies voor Bron weergeven.
Om deze webpagina’s aan te maken kan je ook een speciaal programma gebruiken dat deze markeringen automatisch in de tekst plaats. Je moet alleen de juiste verwijzingen invullen.
Zoekpagina's.
Sommige computers op het Internet hebben een website die specifiek is ontworpen om informatie terug te vinden op het web. Men noemt deze websites "search engines" of zoekpagina's.
Je kan een woord of enkele woorden ingeven en de computer gaat dan op zoek naar webpagina’s die dat woord of die woorden bevatten. Er wordt dan een lijst met verwijzingen naar webpagina’s getoond waar je misschien meer kan vernemen over het gezochte onderwerp.
Enkele voorbeelden : Google, Yahoo, Alta Vista, Webcrawler, Lycos, Infoseek, ...
Programma’s
Om op het internet te surfen maak je gebruik van een “browser” programma.
Enkele voorbeelden: Google Chrome, Mozilla Firefox, Opera, Internet Explorer, Safari, Avant browser, Netscape, Tencent Traveler, Maxthon, enz…