Cursussen/Courses Codesnippets     Top 
Internet - Internet begrippen


1. Internet
Het Internet is in de eerste plaats een communicatiemiddel. Om die communicatie tot stand te brengen, gebruikt men de computer. Vanaf einde jaren 60 is men bezig om computers met mekaar te verbinden. Deze verbindingen kunnen gemaakt worden met een kabel. Of men kan gebruik maken van het openbare telefoonnet. Zo is men gekomen tot wat het Internet nu is : een gigantisch netwerk van met elkaar verbonden computers. Ieder punt in dit netwerk kan communiceren met elk ander punt.


2. Modem
Als men gebruik maakt van het telefoonnet, moet men een middel hebben om signalen van de ene computer naar de andere te sturen. Men gebruikt hiervoor een modem. Dit apparaat zet digitale signalen van de computer om in (analoge) geluidssignalen (Modulatie). Deze signalen worden dan via de telefoonlijn verstuurd. Aan de andere kant zet eenzelfde modem de signalen terug om in digitale vorm (Demodulatie).
De fysische vorm van een modem kan een apart kastje zijn dat men aansluit op een seriële poort van de computer. Het kan ook een insteekkaart zijn die in een vrij slot op het moederbord van de computer wordt gestoken.
De modems communiceren aan snelheden van 56 Kbps (kilobits per seconde) of hoger. Bij de huidige internet service providers ligt deze snelheid veel hoger.


3. TCP/IP protocol
De voornaamste bezigheid van de computers die aangesloten zijn op het Internet, bestaat erin gegevens (data) te ontvangen en door te sturen. Men spreekt dan van datatransmissie.
Om deze uitwisseling van gegevens vlot te laten verlopen, heeft men een reeks regels of protocols opgesteld.
TCP/IP (Transfer (of Transmission) Control Protocol/Internet Protocol) is dus een verzameling van protocols die voor de uitwisseling van gegevenspakketten (packets) zorgt.


4. Adressering
Het IP protocol zorgt voor de verzending van de pakketten tussen zender en ontvanger. Hierbij maakt het gebruik van een adres om iedere computer te kunnen bereiken.
Een IP-adres (versie 4) is een getal dat is samengesteld uit 32 bits. Dit getal wordt opgedeeld in 4 eenheden (van 8 bits) die gescheiden worden door een punt (Bijvoorbeeld : 194.7.1.4).
Ieder element van het Internetnetwerk bezit een uniek IP-adres. Om die adressen vlot te kunnen toekennen aan elk element, wordt een adres samengesteld uit een netwerknummer en een computernummer.
Alle computers worden ondergebracht in 3 klassen :
Netwerken van klasse A : met een netwerknummer met een eerste cijfergroep van 1 tot 127. Dit zijn netwerken van groot formaat (bv. IBM, AT&T,...) waarop een zeer groot aantal computers is aangesloten.
Netwerken van klasse B : met een netwerknummer met een eerste cijfergroep tussen 128 en 191. Dit adrestype wordt vooral gebruikt in universiteiten. Er kunnen tot 65.000 terminals of computers aangesloten worden.
Netwerken van klasse C : met een netwerknummer met een eerste cijfergroep tussen 192 en 223. Dit is vooral bedoeld voor kleinere netwerken met tot 255 computers.


5. Domein
Voor de gebruiker zijn die cijfergroepen niet gemakkelijk te gebruiken. Daarom heeft men een adresseringssysteem gemaakt met domeinbenamingen. Zo'n domeinbenaming bestaat uit de naam van de computer, de naam van de organisatie en de naam van de zone (bijvoorbeeld : www.skynet.be).
Voor de zone gebruikt men de landnamen (bvb. be = België, nl = Nederland, de = Duitsland,...) of een gebruikerscategorie (bvb. com = commerciële activiteit, edu = onderwijsinstelling, gov = overheidsinstelling).
Als naam van de computer neemt men gewoonlijk de naam van de verleende dienst (bvb. www of ftp).
Vermits het netwerk alleen werkt met digitale IP adressen, heeft men een vertalingsysteem ontwikkeld. In elk netwerk is er een computer die de adres vertalingtabellen bijhoudt (de Domein Namen Server of DNS).


6. Access of Service Provider
Om toegang te krijgen tot Internet moet men zich wenden tot een Internettoegang verlener of Internet Access Provider (IAP) (of Internet Service Provider (ISP) omwille van de vele diensten die ze aanbied). Deze commerciële firma heeft een permanente aansluiting op het Internet en verkoopt de toegang tot Internet door aan de gebruikers. Zij zorgt voor de uitbouw van haar eigen netwerk waarop de gebruikers inloggen.


7. PPP of SLIP
Deze twee protocols maken het mogelijk een tijdelijke IP verbinding tot stand te brengen. SLIP (Serial Line Internet Protocol) en PPP (Point to Point Protocol) worden door de meeste Access Providers aangeboden.
Het SLIP of PPP programma zorgt voor de verschillende stappen die genomen moeten worden om een Internet verbinding tot stand te brengen :
• controle op de aanwezigheid van een modem;
• het vormen van het telefoonnummer;
• het tot stand brengen van een communicatie met een SLIP of PPP toegangsterminal of computer (nadat de modems het eens zijn geraakt over de communicatiesnelheid en protocols);
• uitvoeren van de toelatingsprocedure (invullen van naam en paswoord);
• initialisatie van de IP diensten, waarna je een IP-adres toegekend krijgt.
Zodra deze stappen succesvol zijn doorlopen, ben je een deel van het Internet. Je bent dan online.